Ontkennen
In deze fase is de cliënt niet bezig met veranderen en is zich ook niet bewust van een probleem. Of hij denkt dat veranderen niet haalbaar is. Hij herkent niet dat het huidige gedrag negatieve gevolgen heeft, of vindt deze gevolgen niet zo erg. Je herkent deze fase doordat de cliënt:
- Een lage motivatie of intentie om te veranderen laat zien
- Onverschillig kan overkomen
- Ontkent dat er een probleem is
- Het probleem rationaliseert (zijn eigen gedrag goedpraat)
- Confrontaties met het probleem ontwijkt.
Het is nu erg belangrijk om te investeren in de relatie (verbinding & veiligheid), goed te luisteren en niet te oordelen. Verken samen de situatie, bevraag de cliënt vooral op zijn ideeën en kijk naar eventuele belemmerende overtuigingen.
Overwegen
In deze fase overweegt de cliënt om te veranderen. Hij staat al wat meer open om na te denken over zijn gedrag en de gevolgen daarvan. Kenmerkend voor deze fase is twijfel en tegenstrijdige gedachten en emoties over de verandering: de cliënt (h)erkent steeds meer het probleem, maar is hij er niet over uit of hij wel wil veranderen. Je herkent deze fase doordat de cliënt:
- Zich openstelt voor informatie
- Nog geen beslissing neemt
- Het meest open staat voor verandering in bewustwording, nog niet open voor actie
In deze fase ga je met elkaar aan de slag met de ambivalentie: de overtuiging dat veranderen niet zinvol of haalbaar is, proberen minder stellig te maken. Bouw eerst aan vertrouwen bij de cliënt zodat hij met deze ambivalentie zelf aan de slag kan gaan. Help de cliënt zijn eigen krachten te ontdekken en zelf strategieën te formuleren. Kijk samen naar kleine stappen om eerste succeservaringen mogelijk te maken.
Beslissen & voorbereiden
In deze fase neemt de cliënt de beslissing om iets te gaan doen aan zijn huidige gedrag of het probleem. Hij is gemotiveerd, kent mogelijke ‘beren op de weg’ en wil desondanks, beargumenteerd en geïnformeerd aan de slag. Je herkent deze fase doordat de cliënt:
- Een beslissing heeft genomen
- Plannen aan het maken is
- Aan het nadenken is over hoe te veranderen
- Al kleine gedragsveranderingen doorvoert.
In deze fase ga je met elkaar aan de slag met een concreet plan van aanpak. Bouw verder voort op de eerste succeservaringen en bedenk met elkaar ‘beren op de weg’ en strategieën om die te voorkomen en te verminderen. Voed het zelfvertrouwen van de cliënt en het plezier in de gedragsverandering. Help de cliënt zich te committeren aan het plan.
Uitvoeren
In deze fase is de cliënt actief aan het veranderen. Het besluit krijgt nu handen en voeten. Maar let op: dit is ook de fase waarin hij geconfronteerd wordt met de nadelen van de verandering (zoals reacties uit de omgeving, afwijzingen, eerste acties die niet lukken, etc.). In deze fase is het zoeken naar en het organiseren van steun noodzakelijk. Je herkent deze fase doordat de cliënt :
- Het nieuwe gedrag uitprobeert en/of uitvoert
- Geconfronteerd wordt met mogelijke tegenslagen
- Steun gaat zoeken voor zijn verandering.
In deze fase blijf je de cliënt ondersteunen en help je hem met het omgaan met eventuele tegenvallers. Borg dat de randvoorwaarden er blijven en help de cliënt zijn voortgang te monitoren en zijn plan aan te passen waar handig of nodig. Daag de cliënt ook uit om nieuwe (sub)doelen te benoemen.
Volhouden
In deze fase gaat de cliënt het nieuwe gedrag verder integreren in zijn leven en er een routine van maken. In deze fase is er een groot risico van terugval naar een van de eerdere fasen. En dan opnieuw het proces moeten doorlopen. Je herkent deze fase doordat de cliënt:
- Het nieuwe gedrag tot een gewoonte maakt
- Tegenslagen overwint
- Successen viert.
Het is dus heel erg belangrijk om de ondersteuning van de cliënt niet te stoppen in of na de actiefase, maar vooral ook ondersteuning te blijven bieden, juist in deze volhoudfase. Een belangrijk onderdeel daarvan is de cliënt manieren aan te leren om zich niet door tegenslag uit het veld te laten slaan. Vier ook de successen expliciet en beschouw deze niet als vanzelfsprekend.
Terugvallen
Ontwikkelen, nieuwe dingen leren en het veranderen van gedrag gaat gepaard met vallen en opstaan. Een terugval maakt dus onderdeel uit van het proces. Een terugval hoeft dus zeker niet het einde te betekenen van de gedragsverandering, zolang je er maar samen op anticipeert en het gebruikt om er van te leren, bij te sturen en weer verder te gaan. Je herkent deze fase doordat de cliënt:
- Geconfronteerd wordt met een tegenslag
- Twijfelt aan het doorvoeren van de gedragsverandering (evt. door de tegenslag)
- Gedemotiveerd kan raken.
Het is belangrijk om de cliënt nu niet te veroordelen, maar vanuit compassie naar manieren te kijken om hier voorbij te komen. Het is cruciaal dat een terugval wordt gezien als een leermoment en een kans om empathie te tonen: veranderen is niet gemakkelijk en gaat met vallen en opstaan. Bekijk ook samen wat in de toekomst anders kan om een nieuwe terugval te voorkomen.