Het model als handvat voor methodisch motiveren en activeren

Het beïnvloeden van motivatie en gedrag is iets waar je als professional binnen het sociaal domein dagelijks mee bezig bent. Het integratief gedragsmodel (IGM; Blonk, 2018) is inmiddels het model dat je daarbij kan helpen:

  • Als basis voor een zorgvuldige intake of diagnose
  • Als leidraad voor het activeren en motiveren met:
    • Een gericht en onderbouwd plan van aanpak
    • Activerende begeleiding en gesprekken
    • Effectieve trainingen en workshops
    • Slimme keuzes in trajecten, interventies of werksoorten.
  • Als middel om ontwikkeling en effectiviteit van begeleiding, trainingen en interventies te monitoren.

Want met het IGM kun je op een evidence based manier zicht krijgen op de factoren die maken dat een cliënt meer of minder actief aan de slag gaat met werk vinden, meer of minder actief meedoet aan een leerwerktraject, of meer of minder proactief informatie aanlevert. Om vervolgens, op basis van dit inzicht, gericht interventies en begeleiding in te zetten om dit te veranderen. Zodat je ook gericht, en bewezen effectief kan motiveren en activeren. Zelfs bij die cliënten waarbij een eerste instantie geen beweging mogelijk lijkt.

Het model in het kort

In de kern stelt het model dat motivatie en gedrag gaat om 2 factoren: willen en kunnen. Om dat toe te lichten een kort voorbeeld. Stel, je wil iemand helpen met stoppen met roken.

 

Dan is het belangrijk om te weten hoe het zit met het kunnen: heeft diegene de benodigde kennis en vaardigheden? Zijn de randvoorwaarden aanwezig om te kunnen stoppen en kan diegene omgaan met lastige situaties?

 

Maar het gaat ook om willen: Hoe belangrijk vindt diegene het om te stoppen? Welke voor-en nadelen voorziet hij? Hoeveel vertrouwen heeft hij er in dat het hem gaat lukken? Of heeft hij al veel pogingen gedaan die niet zijn gelukt? En hoe kijken zijn vrienden ernaar? Steunen ze hem, of voeren ze toch wat druk uit om te blijven roken?

 

Voor je iemand gaat helpen, is het belangrijk om zicht te hebben op deze factoren. Zodat je gericht iemand kan helpen. Zo werkt het ook met motivatie en gedrag rondom optimale participatie.

IGM (algemeen)

Als je cliënten ondersteunt in het realiseren van optimale participatie, dan is het net zo belangrijk om te weten waardoor een client meer of minder in beweging komt. Ook hier wordt motivatie en gedrag bepaald door willen en kunnen.

 

Willen en kunnen?

Willen is sterk gerelateerd aan motivatie, maar geeft daar meer invulling aan. Het willen, namelijk van plan zijn om bepaald gedrag te vertonen, wordt beïnvloed door drie elementen:

  • Houding: welke associaties heeft de cliënt met het gedrag? Zijn die positief of negatief? Hoe belangrijk vindt de client het gedrag?
  • Geloof in eigen kunnen: hoeveel vertrouwen heeft de client dat hij in staat is dat gedrag te laten zien? Hoeveel successen en teleurstellingen heeft hij al achter de rug?
  • Sociale druk: wat vinden andere mensen van het gedrag? Wat staat er in de media?

 

Willen en gemotiveerd zijn krijgen daarmee meer invulling en zijn dus gecompliceerder en genuanceerder dan ‘gewoon wel of niet willen’.  Maar zelfs als die motivatie er is, dan ben je er nog niet. Denk maar aan de goede voornemens in januari: hoeveel mensen hebben wel niet de intentie om te stoppen met roken, meer te gaan bewegen of af te vallen? En hoeveel mensen doen dat ook daadwerkelijk (of houden het vol)? Het kunnen blijkt daarbij minstens net zo belangrijk.

Het ook daadwerkelijk doen, hangt nog af van het kunnen, dat weer bepaald wordt door:

  • Kennis & vaardigheden: de kennis, ervaringen en vaardigheden die nodig zijn om het gedrag te kunnen uitvoeren
  • Belastbaarheid: de fysieke, psychische en mentale vermogens en beperkingen die het kunnen beïnvloeden,
  • Context & randvoorwaarden: externe factoren die helpende of hinderend zijn
  • Zelfregulering: methodisch handelen (doelen stellen, plan maken, starten, volhouden) en omgaan met niet ideale sociale druk, belastbaarheid en/of randvoorwaarden.

 

Lees hier meer >>>

 

Hoe passen we het model toe?

We gebruiken het model in veel van onze activiteiten. Zo is het model de basis voor verschillende intake en diagnose-activiteiten, zoals de diagnose in het kader van re-integratie tweede spoor van Fith. Of de gespreksvoering bij de intakes bij RSD de Liemers, in combinatie met EVA.

En is het het model de basis voor de SKILLS aanpak, die we vervolgens weer toepassen in het ontwikkelen van groepsgewijze aanpakken op maat, zoals Match je perspectief voor AM Match, Talentplus voor Kempenplus en de groepsgewijze aanpak voor de gemeente Tholen. Ook hebben we met dit model een aanpak op maat ontwikkeld voor de gemeente Tilburg: Tilburg investeert in Perspectief. En is het IGM de basis voor de methode die we met Amfoers en Pantar hebben ontwikkeld met subsidie vanuit het ZonMw programma Vakkundig aan het Werk: Coachen op de Werkplek.

Recente publicaties bieden ook praktische handvatten gebaseerd op dit model:

Een training op basis van het Integratief Gedragsmodel:

Meer lezen over dit model?

Wermers, A., Bennenbroek, F.T.C., & Hollmann, L. (2020). Wetenschap toepassen was nog nooit zo makkelijk. Sociaal Bestek, 2.

Blonk, R.W.B. (2018). We zijn nog maar net begonnen. Inaugurele rede bij de openbare aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de
Arbeidsdeskundigheid en Inclusieve Innovatie van Arbeid aan Tilburg University

Fishbein, M., & Ajzèn, I. (2010). Predicting and changing behavior: The reasoned action approach. New York: Psychology Press.

Hooft, E.A.J. van (2016). Motivation and Self-Regulation in Job Search: A Theory of Planned Job Search Behavior. In: U.Klehe & E.A.J. van Hooft, eds. The Oxford Handbook of Job Loss and Job Search. DOI:10.1093/ oxfordhb/9780199764921.013.010.