Je komt de begrippen vast vaker tegen als je iets te maken hebt met het sociaal domein of de Participatiewet: ‘doenvermogen’, of ‘doenlijk beleid’ (denk aan het programmaplan participatiewet in Balans van het ministerie van SZW, 2023). De term ‘doenvermogen’ werd in 2017 door de WRR gemunt omdat zij signaleerden dat de aansluiting van beleid naar daadwerkelijk gedrag nog vaak miste (WRR, 2017). Er werd in beleid vaak onterecht vanuit gegaan dat kennis automatisch leidt tot actie (of weten tot doen). Bij doenvermogen is er oog voor het denkvermogen van mensen, de aard van menselijk gedrag en factoren die gedrag beïnvloeden (Dijksterhuis en Van Baaren, 2022).
Vorig jaar deed de WRR hier een aanvulling op en vroeg meer aandacht voor ‘grip op het eigen leven.’ Hiermee werd het belang van persoonlijke controle van burgers benadrukt. Waar doenvermogen gaat over in hoeverre mensen hun eigen gedrag effectief kunnen sturen, gaat grip over de mate waarin mensen hun omgeving kunnen beïnvloeden om hun doelen te bereiken (WRR, 2023). Het maatschappelijk belang van grip wordt duidelijk uit de bevinding dat de combinatie van onzekerheid en een gebrek aan grip tot allerlei negatieve uitkomsten kan leiden, zoals een slechtere gezondheid en maatschappelijk onbehagen. De WRR stelde hiermee de overheid voor de opgave om burgers meer persoonlijke controle, of grip, te geven, zodat zij hun levensdoelen kunnen nastreven (WRR, 2023).
Door in te zetten op grip en doenvermogen in beleid en uitvoering, kan de kloof worden verkleind tussen de hoge verwachtingen van de overheid richting burgers, met de nadruk op eigen verantwoordelijkheid, en hoe realistisch deze verwachtingen blijken in de praktijk
Vanuit ZINZIZ zijn we zowel vanuit onderzoek als innovatie en professionalisering voortdurend bezig met participatievraagstukken en herkennen we het belang van wat de WRR met aandacht voord doenvermogen (en doenlijkheid) en grip bedoelt. Maar wat houden deze relatief nieuwe termen in en hoe kunnen we hier meer over leren?
Doenvermogen
Het begrip ‘doenvermogen’ gaat over het vermogen om intenties om te zetten in het bijbehorende gedrag en dat gedrag vol te houden. Ook als het tegenzit. Denk hierbij aan een doel stellen en een plan maken, in actie komen, volhouden en om kunnen gaan met verleidingen en tegenslag (WRR, 2017). Denk bij doenlijkheid van beleid bijvoorbeeld aan hoe begrijpelijk de maatregel is, hoeveel en welke acties de burger moet uitvoeren, de mogelijkheid om fouten te herstellen en de rechtvaardigheid van de maatregel (Dijksterhuis en Van Baaren, 2022).
Maar zelfs wanneer mensen beschikken over voldoende doenvermogen, kunnen zij zich niet altijd redden in de maatschappij. Het ontbreekt hen volgens de WRR dan vaak aan ‘grip’.
Grip
Grip is het vermogen en geloof van een individu om door het eigen handelen de gewenste levensuitkomsten te kunnen bereiken, zoals een prettige baan, voldoende inkomen of een aangename leefomgeving. Het gaat erom dat mensen geloven en ervaren dat zij controle over de omgeving hebben. Waar doenvermogen dus gaat over het aansturen van jezelf, gaat grip erover dat je ervaart dat het eigen gedrag ook tot jouw doel leidt.
(Om verwarring te voorkomen: in wetenschappelijke termen spreken we niet van grip, maar persoonlijke controle.)
De twee begrippen hebben een sterke relatie, je hebt beide nodig om doelen te halen; om B te bereiken, moet je in staat zijn om gedrag A te doen (doenvermogen) én geloven en ervaren dat A leidt tot B (grip).
Voorbeeld: Stel dat Jan graag wil verhuizen. Hij woont in een sociale huurwoning, maar zijn kinderen zijn inmiddels uit huis, dus het is te groot voor hem alleen. Hij zou ook graag ergens wonen waar hij niet meer trap hoeft te lopen. Jan moet hiervoor online formulieren invullen en verschillende documenten uploaden. Dat is voor hem erg moeilijk, zijn doenvermogen staat dus onder druk. Met hulp lukt het hem wel. Pas nadat hij alles heeft aangeleverd blijkt dat hij teveel verdient om een nieuwe sociale huurwoning te betrekken. En een woning in de vrije sector is zoveel duurder dan waar hij nu woont, daar gaat hij niet aan beginnen. Jan geeft het op en blijft waar hij is. Jan ervaart geen grip als het gaat om waar hij woont: hij wil wel verhuizen, maar ervaart dat dit onmogelijk is.
Doenvermogen en grip dichten de kloof
De overheid heeft soms hoge verwachtingen van burgers om zichzelf te kunnen redden. Bij de participatiewet, bijvoorbeeld, ging zij uit van een rationeel mensbeeld; er werd onterecht vanuit gegaan dat kennis automatisch leidt tot actie (Dijksterhuis en Van Baaren, 2022). Grip en doenvermogen passen beter bij een reëel mensbeeld, waarin rekening wordt gehouden met wat mensen nodig hebben en wat men realistisch van hen kan verwachten (Ministerie van SZW, 2023)
Inzetten op grip wil niet zeggen dat alle onzekerheden worden weggenomen. De harde realiteit is nou eenmaal dat we te maken hebben met bijvoorbeeld een krappe woningmarkt, stijgende vaste lasten of tijdelijke contracten. Inzetten op grip betekent wel dat burgers in staat worden gesteld om met onzekerheden om te gaan en om de verwachtingen (om bijvoorbeeld te werken, rekeningen te betalen of om bij de gemeente aan te kloppen voor sociale voorzieningen) waar te maken. Beleid moet goed navigeerbaar zijn om uit te voeren en voorspelbaar zijn als het gaat om de uitkomsten (WRR, 2023)
Om aan de verwachtingen van de overheid te voldoen, moet beleid ook ‘doenlijk’ zijn, dat wil zeggen, dat het rekening houdt met het doenvermogen van burgers. Hiertoe is door het kabinet verplicht gesteld dat nieuw beleid wordt getoetst aan de hand van doenvermogen.
Hoe krijgen burgers meer grip?
De WRR beveelt aan om grip te gebruiken als een nieuwe manier van denken die uitgaat van de behoeften, ervaringen en gevoelens van individuele burgers. Op deze manier ontstaat er een andere beleidsagenda. Zoals staflid van de WRR Will Tiemeijer uitlegt: “[…] voordeel van de nadruk op grip, is dat een negatieve beleidsagenda – voorkomen dat iemand in de goot terechtkomt – verandert in een positieve beleidsagenda. Namelijk bevorderen dat burgers de mogelijkheden krijgen om de levensdoelen die zij belangrijk vinden, te realiseren en te behouden.
Grip en ZINZIZ
Binnen ons werk bij ZINZIZ zien we het belang en de thematiek van doenvermogen en grip voortdurend terug. Zo zetten we het Integratief Gedragsmodel [IGM] veel in bij trainingen, met aandacht voor alle aspecten van gedrag voor het optimaliseren van participatiemogelijkheden. Ook bij het doen van onderzoek houden we rekening met het doenvermogen van deelnemers in onze methoden en vertrekken we vanuit de behoeften en ervaringen van burgers.
Ben je nieuwsgierig geworden? Neem contact op via anner@zinziz.nl of 06 4063 13 94
Links:
Grip. Het maatschappelijk belang van persoonlijke controle | Rapport | WRR
Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid | Rapport | WRR
Programmaplan Participatiewet in Balans | Publicatie | Rijksoverheid.nl
Dijksterhuis en Van Baaren: Handreiking Doenlijkheid van beleid | VNG