Er zijn verschillende redenen waarom iemand zich vrijwillig actief ergens voor inzet. Evenals dat er een verschil zit in mate waarin vrijwilligerswerk vrijwillig is of aan eisen gebonden is. Terwijl we binnen de samenleving praten over vrijwilligerswerk als 1 ding. Tijd om eens de verschillende groepen vrijwilligers en hun werkzaamheden te onderscheiden.
Een heel deel van de Nederlandse maatschappij wordt draaiende gehouden door vrijwilligers. Sportscholen, bewonerscommissies en buurtinitiatieven zijn ondenkbaar zonder de vrijwilligers die zich hiervoor inzetten. Het is een goede stap om mensen actiever te laten participeren in onze maatschappij, zoals je ook terug ziet in de Participatieladder, waar vrijwilligerswerk een eigen trede heeft. Zelf heb ik een paar jaar vrijwilligerswerk gedaan bij Buurtbuik, een ontzettend leuk initiatief dat voedsel verzamelt dat anders weggegooid wordt en hier maaltijden mee kookt. Deze wordt aangeboden in buurthuizen aan iedereen die hier behoefte aan heeft. Voor mij was vrijwilligerswerk een leuke afwisseling van mijn werk en het gaf mij een gevoel dat ik wat terug deed voor de maatschappij. Ik sta pal achter de sociale insteek van Buurtbuik en kon het combineren met mijn werk; dat waren de twee dingen die belangrijk voor mij waren toen ik ermee begon. Ik denk dat er met mij een hele groep mensen is die vrijwilligerswerk doet vanuit deze overtuigingen.
Maar er is ook een hele groep voor wie het niet even vrijwillig is en die met andere verwachtingen en eisen vrijwilligerswerk zoeken, hierbij denk ik bijvoorbeeld aan de groep die vrijwilligerswerk doet als tegenprestatie. Movisie keek naar de motivatie van vrijwilligers en kwam erachter dat 36% dit doet omdat het goed staat op hun cv en 54% geeft aan nieuwe dingen te leren door middel van het vrijwilligerswerk. Hieruit blijkt al dat vrijwilligers met verwachtingen het werk doen en veelal ook hopen hier zelf iets uit te halen.
De groep die vrijwilligerswerk doet als tegenprestatie of om zichzelf te ontwikkelingen vraagt om een andere benadering en begeleiding van de organisatie waar ze vrijwillig werken. Het vraagt meer van de begeleiders, die hierdoor meer op hun bordje krijgen. Dit begint al met kunnen inschatten of bespreekbaar maken tot welke groep de vrijwilliger hoort. Daarnaast moet er dan gekeken worden of de individuele ontwikkelpunten wel tot recht kunnen komen binnen die setting. Vaak zijn de verwachtingen en eisen van de organisatie vanaf het begin af aan duidelijk en besproken, maar die van de vrijwilliger krijgen soms minder aandacht. Dit kan er door de gekte van de dag bij in schieten of soms is het niet goed ingebed in de organisatie.
Terwijl dit er juist voor kan zorgen dat de vrijwilliger zich meer verbonden met de organisatie voelt en een meer gemotiveerde werkkracht wordt. Uiteindelijk levert het voor zowel de organisatie als de vrijwilliger voordelen op en kan er voor beide partijen een hele slag in professionaliteit gemaakt worden. Een goede stap dus volgens mij; in gesprek met de vrijwilliger om te bespreken tot welke groep hij/zji hoort en zorgen voor een goede match in verwachtingen.
Marte