Door Femke Bennenbroek
Ik was gisteren in Tiel om een aantal professionals en beleidsadviseurs van de gemeenten in de regio Rivierenland mee te nemen in het integratief gedragsmodel. En samen met hen te kijken of, en zo ja, hoe dit model hen kan helpen bij de ondersteuning van cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. en toen hoorde ik mezelf op een gegeven moment zeggen dat ik al 20 jaar met dit model werk. En eigenlijk al wel eerder want ik heb in mijn studie sociale psychologie uiteraard ook de bassi van dit model, het model van gepland gedrag van Fishbein & Ajzen, al meegekregen. Maar ik ben er pas echt ingedoken tijdens mijn tijd bij TNO waar ik SKILLS trainingen verzorgde die gericht zijn op het duurzaam faciliteren en versterken van het willen, kunnen en doen van mensen. En toen weer in 2013, toen we met ZINZIZ startten en daar ook het IGM weer als een handig hulpmiddel in trainingen, maar bijvoorbeeld ook in proces- en effectevaluaties gebruiken.
En toch gaat het nooit vervelen
Al met al dus al heel wat jaartjes met dit model aan de slag. Maar het verveelt me nog steeds niet. Sterker nog: ik word er blij van! Maar waar zit het ‘m in? Ik heb het voor mezelf eens op een rij gezet waarom ik zo blij word van het IGM:
- Het IGM doet precies wat een model hoort te doen: namelijk een complexe realiteit (motivatie en gedrag van mensen) pakbaar en overzichtelijk maken. Er zijn bijzonder veel factoren die het gedrag van mensen beïnvloeden, waardoor het al snel onoverzichtelijk wordt. Helemaal als het begrijpen en beïnvloeden van gedrag een kerntaak in je werk is, zoals dat is bij klantmanagers, consulenten, (werk- en/of job-)coaches, werkbegeleiders en trainers.
- Het is wetenschappelijk doorwrocht en toch heel praktisch: Kurt Lewin zei het al: “Niets is zo praktisch als een goede theorie”. En dat vind ik zeker zo bij het IGM. Ik vind het als onderzoek erg geruststellend dat er internationaal en nationaal heel veel onderzoek gedaan is naar en met dit model, waaruit blijkt dat het echt zo werkt. Tegelijkertijd vind ik het als trainer erg fijn dat het heel praktisch is: je kunt er heel gericht mee aan de slag, bijvoorbeeld bij een intake, of in een training
- Intuïtief klopt het: Ik zal de denktank die we bij een sociaal werkbedrijf deden niet snel vergeten. We waren medewerkers vragen aan het stellen over verzuim en verzuimbegeleiding en hoe we medewerkers kunnen ondersteunen bij een gezonde werkhervatting, toen een van de medewerkers zei: “Kijk, het is heel simpel: weer aan het werk gaan moet je willen en kunnen. En daar hebben we hulp bij nodig!”
- Het geeft inhoudelijke vulling voor methodisch werken: We horen vaak dat professionals methodisch werken abstract vinden. Maar met het IGM gaat het vaak meer leven: Bij het verzamelen van informatie geeft IGM houvast voor welke informatie je verzamelt, bij het plan maken geeft het invulling aan wat je gaat doen en je kunt met het IGM ook heel goed monitoren of je effectief bent.
- Je ziet met het IGM ‘kwartjes vallen’: En dit vind ik misschien nog wel het leukste aan het model. Ik zie namelijk bij cliënten, professionals en hun leidinggevenden kwartjes vallen als we werken met het IGM. Dingen vallen op zijn plek, en ze krijgen het gevoel dat ze er iets mee kunnen. En wat is nou leuker dan dat?
En zo kan ik nog wel even doorgaan. en natuurlijk is het zo dat het model, ‘maar’ en model is. Ik zal de eerste zijn om te zeggen dat het IGM geen doel op zich mag worden. Dan zou de blijdschap snel voorbij zijn. Maar zolang we daar met z’n allen maar op alert blijven, ga ik nog even door met het IGM. Een van de leukste nieuwe dingen: een leergang voor leidinggevenden en managers die het IGM als rode draad gebruikt. Want als professionals met het IGM effectiever het willen en kunnen van cliënten kunnen faciliteren en versterken, waarom zouden leidinggevenden dan niet hetzelfde kunnen doen met hun medewerkers?