Wanneer een werknemer ziek wordt, zijn er vaak meerdere professionals betrokken bij de terugkeer naar werk, zoals een bedrijfsarts, verzekeringsarts, arbeidsdeskundige, re-integratieprofessional, jobcoach en een HR-professional. Belangrijk voor de samenwerking is om met elkaar kennis te delen, maar in hoeverre is hier behoefte aan? En hoe zouden we dit verder kunnen bevorderen?
Met subsidie van ZonMw heeft ZINZIZ samen met NVvA, AKC en SAM in onderzoek verkend waar we nu staan, en hoe kennisdeling tussen verschillende professionals binnen het poortwachterproces bevorderd kan worden.
Kennisdelen is nog niet vanzelfsprekend
Wat blijkt: de meeste professionals erkennen dat samenwerking en kennisdeling belangrijk is, maar in de praktijk gebeurt dit nog weinig. Uit vragenlijsten voor deze beroepsgroepen en gesprekken met vertegenwoordigers van iedere beroepsgroep blijkt uit dit onderzoek dat de behoefte aan kennisdeling over het algemeen nog latent of (nog) afwezig is. Hoewel het belang van samenwerking wordt erkend, nemen professionals zelden zelf het initiatief. De urgentie wordt meestal pas gevoeld wanneer zich complexe casussen voordoen (‘buikpijndossiers’), of wanneer knelpunten in het proces tastbaar worden voor de professional.
Iedereen zijn eigen stukje van de puzzel
De mate van betrokkenheid en openheid voor kennisdeling verschilt per beroepsgroep. Elke professional werkt vaak één-op-één met de cliënt, wat betekent dat contact met andere disciplines minder vanzelfsprekend is. Er wordt niet altijd vanuit een gezamenlijke aanpak gedacht, maar eerder vanuit het eigen specifieke deel van het traject. Jobcoaches, re-integratieprofessionals en HR-professionals ervaren in de praktijk veel knelpunten en staan hierdoor het meest open voor samenwerking. Bij arbeidsdeskundigen is er enige bereidheid, maar vooral vanuit de gedachte om kennis te delen met bedrijfsartsen. Zij ervaren bij jobcoaches en re-integratieprofessionals vooral dat zij kennis brengen in plaats van ophalen. Bedrijfs- en verzekeringsartsen tonen op dit moment nog weinig actieve interesse in multidisciplinaire uitwisseling.
Wat is er nodig om dit te veranderen?
Een belangrijke voorwaarde voor het versterken van de behoefte aan kennisdeling is het creëren van meer inzicht in elkaars werkpraktijk. Wanneer professionals elkaars perspectieven leren kennen, groeit het wederzijds begrip én het besef van gezamenlijke verantwoordelijkheid. Niet alle beroepsgroepen ontmoeten elkaar momenteel bij bestaande gelegenheden. In plaats van nieuwe vormen van overleg op te zetten, wordt het als effectiever ervaren om aan te sluiten bij bestaande bijeenkomsten of netwerken. Deze laagdrempelige setting maakt het mogelijk om op een organische manier samenwerking en kennisdeling te laten ontstaan. Het stimuleren van kennisdeling vraagt op dit moment niet per se om nieuwe structuren, maar (meer) om het benutten van bestaande gelegenheden waarin professionals elkaar ontmoeten, geïnspireerd raken en gezamenlijk kunnen reflecteren. Zo kan de latente of ontbrekende behoefte omgezet worden in duurzame samenwerking, met als uiteindelijk doel: betere ondersteuning van de werknemer.
Over de grenzen van de eigen beroepsgroep
Het versterken van multidisciplinaire kennisdeling vraagt geen ingrijpende veranderingen, maar begint met kleine stappen in bestaande contexten. Door elkaar beter te leren kennen en elkaars perspectieven te waarderen, kunnen professionals samen bijdragen aan betere ondersteuning van werknemers binnen het poortwachterproces. Op basis van het onderzoek doen we verschillende aanbevelingen om duurzame samenwerking en kennisdeling tussen de beroepsgroepen te versterken. Allereerst is het belangrijk om in het werkveld meer aandacht te besteden aan de overgang van professionaliteit gericht op de eigen rol, naar relationele professionaliteit. Hierbij richten professionals zich meer op het samenwerken over de grenzen van hun eigen rol heen, en het samen oplossen van vraagstukken.
Daarnaast helpt het om themagerichte bijeenkomsten te organiseren binnen bestaande structuren. Door deze vertrouwde context te benutten en ruimte te creëren voor multidisciplinaire uitwisseling, ontstaat interactie en wordt samenwerking vanzelfsprekender. Gebruik hierbij de werknemer als gezamenlijk vertrekpunt. Door het gezamenlijk belang expliciet te maken, ontstaat er ook meer gedeelde verantwoordelijkheid en motivatie om over de grenzen van de eigen beroepsgroep heen te kijken.
Bij bijeenkomsten is het van belang om een open en gelijkwaardig dialoog tussen de verschillende beroepsgroepen te creëren om (ervaren) hiërarchische verhoudingen te doorbreken. Beroepsverenigingen, koepelorganisaties, UWV en andere bekende partijen kunnen hierin een rol spelen door samenwerking te stimuleren en ruimte te bieden voor uitwisseling. Tot slot is het goed om bewust te zijn van het feit dat de behoefte aan kennisdeling nu nog vaak ontbreekt of slechts beperkt aanwezig is. Een gefaseerde aanpak, die aansluit bij de huidige praktijk van professionals, is daarom essentieel.
Meer weten? Het hele onderzoeksrapport kun je hieronder lezen. Neem vooral contact met mij op (Lucy, onderzoeker en adviseur bij ZINZIZ: lucy@zinziz.nl) als je eens van gedachte wil wisselen over dit onderwerp!